Bosch EZ-116-K storingscodes
Procedure uitlezen fout code (mode 1)
Motor uit, contact aan
Test draadje (zgn Pigtail) in diagnosedoos A insteken op positie 6, zorg dat u pen en papier bij de hand heeft om de codes te noteren. De diagnosedoos is gemoneerd op de linker veerpoot in de motor ruimte, zwart plastic doosje met afdek kapje.
Bedien drukker op de diagnosedoos, minstens 1 seconde, maximaal 3 seconden, dan drukker loslaten
Lees de codes uit door opflitsend lampje (LED) te tellen. Tel de korte flitsen, dat geeft 1 getal binnen de code, tussen twee opvolgende getallen is een langere pauze voor het volgende getal komt.
Iedere code bestaat uit 3 getallen, er worden maximaal 3 codes na elkaar getoond, alle drie deze codes zijn mogelijk belangrijk
Bedien nogmaals de drukker en lees de 2e code uit
Bedien nogmaals de drukker en lees de 3e code uit
Verwijder het test draadje uit positie 6 en sluit de afdek kap.
Procedure Reset ontstekings computer
Motor uit, contact aan
Test draadje (zgn Pigtail) in diagnosedoos A insteken op positie 6
Bedien de drukker voor ongeveer 5 seconde, totdat het lampje aan gaat
Bedien vervolgens nog eens de drukker voor 5 seconden
Bij controle van de opgeslagen codes (zie boven) moet code 1-1-1 gegeven worden.
Verwijder het test draadje uit positie 6 en sluit de afdek kap.
Natuurlijk kan resetten van de ontstekings computer ook door de hoofdzekering even te verwijderen en weer terug te plaatsen of door de accu even los te halen van het boordnet.
Codes
Code |
Betekenis |
Mogelijke oorzaak | Symptomen |
1-1-1 |
Geen fout ontdekt door |
Geen | Geen |
1-4-2 |
Fout in regeleenheid, |
EZK ontstekingsmodule defect | Motor loopt in limp-home-modus. Lambda lampje aan. |
1-4-3 |
Signaal pingelsensor |
Bedrading naar de pingelsensor (knocksensor) stuk of los | Slechte acceleratie, weinig (trek-)kracht en hoog brandstogverbr. Lambda lampje aan. |
1-4-4 |
Belastingssignaal uit |
Brandstofinjectie relais is defect, beschadigde of losse bedrading van LH naar EZK module. LH module defect. |
Weinig (trek-)kracht, motor valt stil, start in het geheel niet en/of loopt onregelmatig. Lambda lampje aan. |
1-4-5 | Exhaust Gas Recirculation (EGR) systeemstroming te hoog |
Defecte EGR-klep of regeleenheid, slechte bedrading, bloktemperatuursensor stuk |
Motor loopt onregelmatig stationair. Lambda lampje aan. |
2-1-4 |
Toerentalsensorsignaal |
Defecte RPM-sensor, defecte bedrading of verkeerd geinstalleerde RPM-sensor |
Motor start niet, loopt zeer onregelmatig en loopt warm. |
2-2-4 |
Motortemperatuursensorsignaal |
Defecte bedrading of losse connector naar de temperatuursensor. | Geen duidelijke bevindingen, mogelijk hoger verbruik. |
2-3-4 |
Gasklepschakelaarsignaal |
Defecte bedrading of defecte TPS-sensor, TPS verkeerd afgesteld. | Start slecht met warme motor, loopt onregelmatig stationair, motor loopt in limp-home-modus. |
2-4-1 |
EGR-systeem stromingsfout |
Defecte bedrading naar EGR, EGR vacuum of regeleenheid defect, EGR-temperatuursensor defect |
Motor loopt slecht stationair. Lambda lampje aan. |
4-1-3 |
Signaal EGR temperatuursensor |
Defecte EGR temperatuursensor of bedrading defect. | Geen duidelijke bevindingen. |
Bron: Volvo TP0302073, Bentley Volvo 240 Service Manual en Haynes Volvo 940.
Mogelijke Oorzaken
1-4-4: Controleer het brandstof systeem op foutcodes, als brandstof systeem geen fouten meldt ligt het probleem mogelijk tussen beide computers.
2-2-4: Mogelijk probleem met thermostaat of temperatuur zender. Controleer ook dashboard temperatuur meter en brandstof systeem foutcodes mbt temperatuur
2.3.4: Controleer gasklephuis op vervuiling, controleer of gaskabel helemaal gangbaar is vooral bij niet bediend gaspedaal, controleer gasklepschakelaar afstelling, bij niet bediend gaspedaal moet contact gemaakt worden, zodra de gasklep los komt van stationair moet contact verbroken worden.
Bron: Bentley Volvo 240 Service Manual en eigen interpretatie JV.
Procedure testen componenten (mode 2)
Diagnostische test Mode 2: Systeem sensor signaal test om te achterhalen of signalen worden ontvangen van verschillende sensors en schakelaars.
Voor voertuigen uitgerust met airco, zet de A/C schakelaar op “aan”.
Zet het contact op “run (KPII) en doe de losse draad van het pigtail diagnose kastje in positie 6 om ontstekingsgerelateerde tests uit te voeren.
Druk tweemaal op de knop voor minimal 1 en maximaal 3 seconden. De LED licht op.
Controleer de gaspositieschakelaar door langzaam aan de gasrol te draaien. De gaat nu uit en zal dan code 3-3-4- aangeven, wat aanduid dat de gasrolpositieschakelaar in orde is. Als er geen code verschijnt of de LED blijft branden, is de gasrolpositieschakelaar defect.
Na de tests, zou de LED moeten blijven knipperen.
Draai de startmotor. De LED gaat eerst uit en geeft daarna code 1-4-1 ten teken dat de motortoerental sensor. Als er geen code verschijnt of de LED blijft branden, is de motortoerental sensor defect.
Plaats nu de losse draad van het pigtail diagnosekastje in positie 2 om injectiegerelateerde tests uit te voeren.
Druk tweemaal op de knop voor minimal 1 en maximaal 3 seconden. De LED licht kort op.
Activeer de volgende sensors. Als de LED code wordt weergegeven (let op: dit is geen fout-code!) is de sensor of component aanwezig en werkt naar behoren:
Gaspositieschakelaar is in orde in vollastpositie (als gasrol wordt
gedraaid): 3-3-3
Gaskleppositieschakelaar is in orde in ruststand (stationair)(als gasrol wordt
gedraaid): 3-3-2
Motortoerentalsignaal vanaf ontsteking is in orde: 3-3-1
A/C bedizening aan/uit (als A/C knop wordt ingedrukt of losgelaten: 1-1-4
A/C compressor slaat aan: 1-3-4
Stationair motortoerentalcompensatie voor automaat-auto is in
orde: 1-2-4 (trap op de rem en beweeg he keuzehendel van D en daarna naar N)
Sluit mode 2 af, door het contact af te zetten.
Procedure testen componenten (mode 3)
Diagnostische test mode 3: Injectie system component activerings test
Zet het contact op “run (KPII) en doe de losse draad van het pigtail diagnose
kastje in positie 2 om injectie-gerelateerde tests uit te voeren.
Druk driemaal gedurende 1 seconde op de knop, met tussenpozen van minimal
1 seconde en maximaal 3 seconden.
De diagnostische unit voort verschillende tests uit: Koelventilator (wanneer
aanwezig), brandstofinjectors, stationair regeling, koolstoffilter regelklep
(wanneer aanwezig), koude start klep, radio-onderdrukkingsrelais en brandstofpomp,
alle componententests zijn hoorbaar of voelbaar.
Sluit mode 2 af, door het contact af te zetten.
Diagnostische test mode 3: EGR systeem component activerings test
(wanneer aanwezig)
Zet het contact op “run (KPII) en doe de losse draad
van het pigtail diagnose kastje in positie 6 om EGR tests uit te voeren.
Druk driemaal gedurende 1 seconde op de knop, met
tussenpozen van minimal 1 seconde en maximaal 3 seconden.
De dignoseunit test nu de EGR
systeemregelaar, die hoorbaar moet zijn.
Sluit deze mode 3 af door het contact af te zetten.