Checklist APK-voorbereiding Keuren kunnen we niet zelf; wel vooraf al (kleine) reparaties uitvoeren. Dat scheelt al snel in de kosten
-een overzicht van gemakkelijk zelf te controleren punten; (nog) niet volledig-
Verlichting, controleer werking, ook met draaiende motor:
beide koplampen (beide even fel, moeten "sterk" branden!)
Grootlicht moet aan beide zijden werken, voorzien van werkende indicatie in de tellerunit
beide koplampen moeten volgens voorschriften zijn afgesteld
koplampstelschroeven mogen niet vastgeroest zitten
lampglas moet er "als nieuw" uitzien, geen steenslaggaten
lampreflector moet er "als nieuw" uitzien, roest/oxidatie op de reflector mag het lichtbeeld niet beinvloeden
richtingaanwijzers vóór (60-120x per minuut), werkende signalering in tellerunit
achterlichten (beide even fel!)
richtingaanwijzers achter (60-120x per minuut), werkende signalering in tellerunit
alarmknipperlichten, werkende signalering in tellerunit
Sidemarkers moeten meeknipperen met de voor en achterknippers, indien aanwezig.
eventuele mist(achter)licht(en), niet noodzakelijk, als aanwezig, dan wel functionerend! Indicatielampje op het dashboard moet voor zowel voor als achterkant aangeven dat de mistlichten zijn ingeschakeld.
remlichten (contact AAN, baksteen op rempedaal, beide lichten even fel!)
achteruitrijlichten (beide even fel!)
Banden/wielen:
Profieldiepte minimaal 1,6 mm over de VOLLE breedte van de band.
Geen droogtescheurtjes in de banden, ook niet aan de binnenzijde
Geen verschillende banden op dezelfde as
Banden gemonteerd met de juiste zijde naar buiten, draairichting correct
Geen hogere topsnelheid dan wat de banden aankunnen
Geen bovenmatige wiellagerslijtage, lichte speling mag. Controleer door auto op te krikken, het wiel te bewegen en rond te draaien
Stofhoezen in de aandrijflijn (indien aanwezig) mogen niet gescheurd zijn of lek.
Breng de druk in de vier banden op de juiste zelfde waarde
Bestuurderstoel en gordels:
Bestuurdersstoel moet goed vast zitten
Gordels moeten "deugdelijk" zijn, geen zichtbare rafels of perforaties in de riem
Oprolmechanisme moet soepel lopen, eventueel smeren
Oprolmechanisme moet blokkeren bij een stevige ruk aan de gordel
Gordels moeten stevig aan de auto zijn bevestigd
Uitlaat:
Moet over de hele lengte gasdicht zijn (evt. tijdelijk uitlaattape of afdichtpasta gebruiken).
Controleer met draaiende motor
Uitlaatgeluid moet voldoende worden gedempt
Ophangrubbers moeten stevig zijn en de uitlaat goed vasthouden
Carosserie en bodemplaat:
Bodemplaat en kokerbalken (langs en dwars) mogen niet zodanig verroest zijn dat de stijfheid in gevaar wordt gebracht
Kokerbalken mogen niet vervormd of gebroken zijn
Let daarbij vooral op de plaatsen bij de wielophanging en de stuurinrichting
Let op achterwielkuipen, kriksteunpunten en schokdemperhuizen
Loszittend plaatwerk of roestgaten mogen geen verwondingen kunnen veroorzaken
Controleer alle scharnieren op roest en bovenmatige speling, regelmatig invetten met kogellagervet helpt!
Controleer accubak en accu op goed vastzitten
Remsysteem:
Visuele controle van alle componenten en leidingen op slijtage, lekkage, uitdroging, stevig vastzitten, beschadigingen en roest
Handrem mag niet zwaar gaan en niet een te grote vrije slag hebben (3-4 klikken is goed)
Handremhendel moet stevig vast zitten en mag geen zijdelingse speling hebben
Handremkabels mogen niet gerafeld zijn
Rempedaal moet ingetrapt "hard" aanvoelen en onder voetdruk niet langzaam meegeven
Controleer of er onder het rempedaal geen vloeistof van de hoofdremcilinder aanwezig is
Remvloeistofniveau moet voldoende zijn; reservoir moet doorzichtig zijn
Controleer of het waarschuwingslampje werkt door de draden op het reservoir door te verbinden
De voorste remleidingen mogen bij maximale wieluitslag nergens tegenaan komen
Schijven mogen geen groeven hebben
Controleer schrijfdikte en dikte remvoeringen
Controleer het remvloeistofniveau
Proefrit: auto mag niet scheef trekken, remmen mogen niet bovenmatig piepen of trillen; controleer of de auto vanzelf rechtuit blijft rijden en de remblokken niet aanlopen
Stuurinrichting:
Speling van meer dan enkele centimeters in het stuurhuis zelf, is niet toegestaan; controle: draai stuur heen en weer
Stuuras en koppelingen van de stuuras moeten spelingsvrij zijn
Stuurhuis moet vastzitten
Stuurkogels en fuseekogels mogen beslist geen speling hebben
Stofkapjes moeten heel zijn en niet gescheurd of uitgedroogd
Controleer het vloeistofniveau
Er mag geen zichtbare lekkage aanwezig zijn in het circuit van de stuurbekachtiging (pomp/stuurhuis)
Schokdempers:
Schokdempers testen door een paar keer op de hoeken van de auto te duwen; mag niet "nadeinen"
Schokdempers mogen niet extern lekkage vertonen en niet ernstig zijn verroest
Ophangrubbers mogen niet versleten zijn of stuk
Aandrijfassen:
Stofhoezen moeten heel zijn
Geen speling op de kruiskoppelingen
Slijtage: luister tijdens een proefrit naar eventueel "jankende, gierende of roffelende" geluiden. Trilt de wagen op de aandrijflijn tijdens het wegrijden vanuit stilstand?
Controleer op speling van het tussenaslager. Dit moet deugdelijk bevestigd zijn.
Diversen:
claxon moet luid en zonder haperingen te horen zijn
ruitenwisserbladen trekken geen strepen, geen rafels/los rubber aan de uiteinden.
Let op gele indicatiestickers op de wissers. Geel is meestal opmerking.
ruitensproeiers werken goed, zonder vertraging en op de juiste plaats op het raam gericht
Dit geldt ook voor de achterruit.
vul het ruitensproeierreservoir bij
Voor auto's op LPG: De afsluitdop voor de vulopening moet aanwezig zijn
Voor Diesels zie ook de pagina [APK Roetmeting met een Diesel]