Traditioneel start Regio Oost het seizoen vroeg met de nu al weer 4e Snertrit.
Bij het woord 'Snertrit' denk je toch aan winter met kou, sneeuw, en dampend warme erwtensoep. Bij deze inmiddels klassiek geworden rit waren al deze ingrediënten in ruime mate voorhanden, aangevuld met een prachtige rit door het gevarieerde landschap van de Gelderse Achterhoek.
Zondagmorgen 1 februari. Het is koud buiten, er ligt bij ons nog sneeuw, en we hebben geen haast. We draaien ons nog even om in bed, ontbijten op ons gemak, en dan wordt onze trouwe Volvo gewekt om ons naar de Achterhoek te brengen. Het is geen weer voor onze klassieker, er ligt te veel zout op alle wegen, dus de 'huis-Volvo' moet het deze keer maar doen. Onderweg valt het op dat er weinig sneeuw ligt, zou het bij ons dan kouder zijn? Maar in de buurt van onze eindbestemming, het buurtschapje Veldhoek ergens tussen Zelhem en Ruurlo, is het nog echt winters. Als we aankomen zien we de Volvo vlag al wapperen en er is een drukte van belang met vooral veel niet-Volvo's. Er zouden zo'n 51 auto's deelnemen, maar dit is wel veel meer. Bovendien zien we een oliebollenkraam en een visboer die warme kibbelingen verkoopt. Dat lijkt allemaal wel erg veel voor onze Snertrit. We worden snel uit de droom geholpen: er is in de aanpalende sporthal een Zwarte Markt, en daar komen al die mensen op af. Gezellig, dat wel, maar het heeft ook tot gevolg dat het veld waar we moeten parkeren bij de ingang al volledig is omgeploegd tot een zuigende moddermassa. Maar met wat vaart weten we er toch door te komen. We zullen nog meer modder moeten trotseren, maar dat weten we dan nog niet.
In het eetcafé naast de sporthal worden we welkom geheten met koffie en een heerlijke appelflap en we schuiven aan bij bekende clubleden. Zoals altijd is de stemming meteen opperbest en als vanouds gezellig. De zaal is goed bezet met bijna 100 mensen.
Dan gaan we op weg. De parkeerplaats af, weer door de modder, maar nu is er gezorgd voor rijplaten. Maar daarna is het alweer raak. We worden een onverharde weg op gestuurd die door alle auto's voor ons al flink modderig is. Dat wordt spannend. Wij zijn zo ongeveer de laatsten die er door moeten, dus alles is omgeploegd met diepe sporen, en glijdend en glibberend redden we het, zij het soms met moeite. Dan blijkt dat we na een rondje weer terug moeten over het zelfde stuk. Daar zijn dus in totaal zo'n honderd auto's doorheen geploegd en dat is goed te merken. En dan...ineens wordt het wel echt winters: we komen een Eskimoslede tegen met een hele rij sledehonden er voor. We stoppen en laten ze er door. De honden werken zich met duidelijk plezier door de sneeuw en de modder.
Dan gaan we verder, gelukkig verderop over 'gewone' wegen. Maar zo gewoon is het daar niet: het zijn heerlijke boerenweggetjes waar je fantastisch kunt rondtoeren. Rustig, met mooie namen die vaak zijn afgeleid van de bewoners, zoals "Bleuminkweg", "Beunksteeg", of "Akkermansdijk". Onderweg mooie boerderijen en wat later in de rit komen we veel 'kastelen' tegen, grote buitenhuizen op mooie landgoederen. Eén zo'n kasteel is Kasteel Hackfort. Daar stoppen we even om wat te kunnen wandelen. De parkeerplaats staat al vol met Volvo's maar er is nog net een plaatsje. Gelukkig hebben we onze wandelschoenen meegenomen, want de grond is bedekt met een gele kledderlaag van leem. Dus straks even goed de schoenen schoonmaken, want zo'n gele laag wil je niet in je auto. In het koetshuis drinken we even wat, evenals meerdere deelnemers aan de rit.
En dan weer verder, dit keer vooral over wegen met prachtige oude bomenrijen langs de weg, je rijdt bijna in een tunnel. Wat zal dat mooi zijn in het voorjaar als alles in het jonge groene blad zit. Uiteindelijk komen we in het rustieke plaatsje Almen. Daar is een drukkerijmuseum en we hebben daar kaartjes voor gekregen. Het is speciaal voor ons op deze zondag open. Natuurlijk gaan we even kijken. Je komt binnen en kijkt je ogen uit: één grote hoeveelheid eerst nog niet herkenbare spullen. Bergen boeken, papieren, hulpstukken, etcetera. Na enige tijd zien we wat ordening in de chaos. We zien drukpersen, letterbakken, en van alles wat met drukken te maken heeft. En dan geeft de eigenaar ons een demonstratie hoe de drukpers werkt. Dan gaat het ook ineens echt leven: drukpers open, papier er in, inktrol gaat eerst langs de inkt en dan over het drukstempel, pers weer dicht, papier wordt goed aangedrukt op de stempel, en dan pers weer open. En voilà, een gedrukt kaartje. Voor bijvoorbeeld een geboortekaartje moet je dat dus zo'n honderd keer doen! Allemaal met de hand.
Na het museum moeten we nog een flink eind, het wordt al laat en een beetje donker. Ook dan is het landschap nog heel boeiend. Je begrijpt wel hoe de sagen van de Witte Wieven hier zijn gekomen. Het allerlaatste stuk zou weer over het modderpad gaan, dat slaan we nu maar even over en rijden meteen door naar het café. De bezoekers van de markt zijn weg, en we kunnen zo op de verharde parkeerplaats. Wel zo makkelijk.
Binnen is het erwtensoep buffet al in volle gang. We schuiven aan, nemen alvast een stukje roggenbrood met spek, en even later mag onze tafel soep gaan halen. Ha, dit is echte snert, ruimhartig gevuld met worst en vlees, en zo dik dat je lepel er bijna in kan blijven staan. Zo hoort het! En dat zie je, want vrijwel iedereen gaat nog een keer terug voor nog zo'n lekkere portie. Geen probleem, er is genoeg!
Na nog een drankje en nog wat napraten is het dan toch echt weer afgelopen. Ieder gaat voldaan en tevreden naar huis. Het was als vanouds een mooie start van het seizoen.
Hartelijk dank en hulde aan de organisatie in handen van Esz Bergsma en Marc Harleman!