Bij Snert denk je meteen aan dampende kommen erwtensoep en aan winter. Het was er allebei. De dag begint heel winters met sneeuwbuien. Dat belooft niet veel goeds. Maar als de weergoden hun vergissing ontdekken en hun leven beteren, wordt het een mooie dag. In alle opzichten!
We aarzelen nog even, met die sneeuwbui: zullen we dan toch maar met onze moderne Volvo gaan? Maar als het opklaart kiezen we uiteindelijk voor onze klassieker. Gelukkig maar. Het startpunt, restaurant 'Het ei van Columbus', aan de rand van Beekbergen, ligt voor ons bijna in de achtertuin. We kunnen er in een kwartiertje zijn, en we willen toch niet als eerste aankomen, want zoveel mensen zullen er toch niet komen? Dus we haasten ons niet. Maar als we aankomen blijkt het verhaal toch eventjes anders. De toch al vrij ruime parkeerplaats staat afgeladen vol met auto's en wij moeten maar ergens op de toegangsweg aansluiten. Achteraf blijkt dat er 59 equipes zijn aangetreden! En onze vrees dat het voornamelijk moderne auto's zouden zijn, komt gelukkig ook niet uit: het staat helemaal vol met vooral klassieke Volvo's van alle soorten. Binnen is het al een gezellige drukte en na het aanmelden schuiven we aan voor een kop koffie met heerlijk slagroomgebak. En na het welkomstwoord en de uitleg van Marc en John kunnen we onze klassieker wakker schudden.
De route voert ons via Hoenderloo, waar we ons eigen huis kunnen zien liggen, via het vliegveld Deelen naar Roosendaal waar het bekende kasteel staat met de 'bedriegertjes'. Velen zullen het kennen, maar voor de anderen: je kunt de tuinen bezoeken, en op een bepaalde plaats komen plotseling kleine fonteintjes omhoog. Die noemen ze de 'bedriegertjes'. Dat is al heel oud, maar het trekt nog steeds bezoekers. Dit keer gaan we er niet kijken maar rijden door naar de Posbank. Dat is een echte klassieker waar het ritten betreft, en terecht: een prachtige weg met haarspeldbochten en afgronden door een groot bos. Uiteindelijk komen we boven bij de Posbank (zo genoemd naar een meneer Pos, en dus niets te maken met de voorloper van de ING) waar je een prachtig uitzicht hebt over de heide en bijna tot Nijmegen kan kijken. Het is er koud, dat wel, maar we worden getrakteerd op een heerlijk appeltje en uit de wind in de zon is het genieten.
Na de pauze rijden we via Dieren, Laag Soeren en Loenen weer door de bossen terug richting Beekbergen en we eindigen bij het station Beekbergen van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij, de VSM, die hier een grote werkplaats heeft. We mogen overal kijken en krijgen uitleg. In de loods staat een aantal grote stoomlocomotieven waar aan gewerkt wordt. Dat is nog even iets anders dan aan je Kattenrug of Amazon. Terwijl wij sleutel 36 al groot vinden, begìnnen ze daar met maatje 42! En als wij worstelen om een achteras er onder uit te krijgen, hebben ze daar te maken met assen van een paar duizend kilo! Dat doe je dus niet even op een zaterdagmiddag. Overigens hebben ze daar wel een vernuftig systeem voor: ze rijden de locomotief op een stukje rails dat op een soort hydraulische lift zit. Ze maken de ophanging van de as los, die zit vrij simpel in het chassis vast, en laten de as met rails en al zo naar beneden zakken. De loc blijft staan omdat die nòg een rijtje assen met wielen heeft. Er worden ons door de enthousiaste medewerkers nog meer vernuftige dingen verteld. Wat te denken van een 'schommelpotje' voor de olie? Dat is een soort bakje gevuld met olie, en daarin zitten een paar kleine trechtertjes. En aan die trechtertjes zitten dan weer buisjes die via een regelklepje naar verschillende draaipunten gaan die gesmeerd moeten worden. Door het schommelen van de loc wordt de olie in die trechtertjes 'gewipt' en zo loopt het dan naar het smeerpunt. Geen pomp nodig! Overigens is er wel degelijk een oliepomp die door de wielen wordt aangedreven en via een hele reeks mooie koperen leidingen naar diverse smeerpunten loopt. En op onze vraag hoe die loc eigenlijk aan de elektriciteit komt voor de verlichting: heel simpel, via een kleine stoomturbine die een dynamo aandrijft. Er zijn verder geen accu's, dus 'zonder stoom geen stroom' zullen we maar zeggen. En ook zoiets: het opwarmen van zo'n loc kost een halve dag. Het kan wel sneller maar dan gaat het uitzetten van de ketel te snel en daar slijt hij van. "Als ze dat zo snel hadden gedaan had hij het geen vijftig jaar uitgehouden!" Duidelijk. Dat opwarmen gaat overigens met hout, want kolen worden te snel heet, en ze roken te veel voor de omgeving. Pas bij het rijden gaan ze over op kolen.
Ach, we kunnen nog wel veel langer blijven om alle verhalen te horen, maar de snert begint te roepen. Na nog een aardige route over kleine boerenweggetjes, komen we weer bij ons beginpunt. We zijn weer aan de late kant dus de snert staat klaar. Prima verzorgd, maar we hebben één probleem: alle tafels zijn bezet, je moet staan eten, maar hoe doe je dat? Eén hand voor de kom soep, in de andere hand het roggebrood met katenspek, tja en welke hand nu voor het lepelen? Ach, we mogen onze kom wel ergens op tafel parkeren, en zo raken we meteen in gesprek met de andere deelnemers. We spreken mensen uit Noord Holland, maar ook uit Brabant en Limburg, dus dat deze rit in een behoefte voorziet is duidelijk. Voldaan van de snert en met een goed gevoel van de gezelligheid gaan we weer naar huis. Eén ding is duidelijk: na de Herfsttintentoertocht (HTTT) heeft regio Oost nu een tweede regelrechte klassieker in het programma. Goed gedaan Marc, John en alle anderen die hebben meegewerkt, hartelijk dank!
Jon Noomen