Donderdag 27 februari, Broekhuis (Ford Garage) Amersfoort: Regio Midden organiseert een technische avond over oliën en brandstoffen.
En wat verwacht je van zo’n avond? Als regiobestuur waren wij in ieder geval positief verrast door de fantastische opkomst, ca. 50 leden. De spreker(s) waren dit keer professionals van Total. Mensen die de hele dag over niets anders praten en denken dan benzine, diesel en smeerolie. Gerrit en Sander. Sander excuseerde zich meteen al bij het begin, dat deze avond de smeerolie niet aan bod zou komen, omdat brandstoffen al een (meer dan) avondvullend programma oplevert. En dat klopte, ruim vijf kwartier hebben we aan zijn lippen gehangen. Heel veel kennis, teveel om te onthouden.
Omdat het voor ons allemaal heel nuttige en interessante kennis is probeer ik toch een samenvatting van de presentatie te geven.
Samenvatting
Brandstof is een energiebron die bij verbranding energie levert. Een liter diesel bijvoorbeeld, bevat ongeveer evenveel energie als een m3 aardgas of 2 kg. hout. Benzine is een samengestelde brandstof, bestaande uit koolwaterstoffen uit de raffinaderij (90-95%), biobrandstoffen zoals ethanol (5-10%) en additieven (0,1%). De benzine die we in het pompstation kopen moet aan heel strenge normen voldoen, voor benzine is dat de EN228. Naast deze technische eis moet ook worden voldaan aan de Europese (dus door politiek beïnvloede) richtlijnen die tot gevolg hebben dat er biobrandstof aan de benzine wordt toegevoegd. Dat moet om de afgesproken CO2 reductie te bewerkstelligen. De CO2 die vrijkomt bij de verbranding van biobrandstof is immers eerder door planten opgenomen en omgezet in materiaal om brandstof van te maken. Oftewel: hernieuwbaar. De additieven verbeteren de eigenschappen van benzine. Het verschil tussen de euro95 en de “super” benzines als V-power, Supreme of Excellium is puur en alleen de toevoeging van additieven met een reinigende werking die slijtage van de motor en veroudering van de brandstof tegengaan.
De mix van koolwaterstoffen, biobrandstof en additieven wordt pas bij het vullen van de tankwagens bij het laadstation van een brandstofdepot bepaalt. Zo’n laadstation wordt door alle merken gebruikt. Het (logistieke) geheim is dat de brandstofdepots zelf worden bevoorraad met een standaard, door een willekeurig merk geproduceerde, basis benzine. Ieder merk heeft op zo’n depot zijn eigen opslagtanks voor biobrandstof en additieven. De bijmenging van de biobrandstof en de additieven maakt het verschil tussen Esso, Shell, Total enz. Het europese streven is om in 2020 minimaal 10% bijmenging (E10) te hebben. Het doel dit jaar is ca. 7%. Het bijmengen van biobrandstof is gelijk ook de reden dat er nauwelijks meer benzine met octaangetal 98 wordt verkocht. De voormalige RON 98 opslagtanks op de depots zijn nu namelijk gevuld met biobrandstof. Bijbouwen van tanks op de depots is om vele vergunningstechnische en economische redenen geen optie.
De biobrandstof die wordt bijgemengd is (droge) ethanol. Ethanol wordt nu nog gemaakt van eetbare planten als maïs of suikerbiet. In de toekomst is het de bedoeling dat het wordt gemaakt van afval, dus van een bron die niet ook voor consumptie kan worden aangewend. Ethanol is een schone en zuivere brandstof die de klopvastheid van benzine verhoogt. Maar ethanol heeft voor klassiekerrijders ook minder prettige eigenschappen: het verdampt eerder dan benzine, het is waterminnend, het is een wat agressievere verbinding, de verbrandingswaarde is lager en de vlamsnelheid is hoger.
Het gevolg van de snellere verdamping is dat de karakteristieken van de benzine in de loop van de tijd veranderen (bijvoorbeeld een lager octaangetal).
Waterminnend betekent dat het water aantrekt. En dat kan roest in je tank veroorzaken.
Onder invloed van het agressievere karakter van de verbinding kunnen rubber slangen en pakkingen worden aangetast. Nadelige gevolgen voor aluminium van bijvoorbeeld de benzinepomp of een carburateur zijn niet bekend.
Een lagere verbrandingswaarde zorgt ervoor dat je (iets) meer brandstof nodig hebt dan vroeger om dezelfde afstand af te leggen.
Een hogere vlamsnelheid betekent dat het lucht/benzine mengsel in de cilinder makkelijker en eerder tot ontbranding komt. En dat kan gevolgen hebben voor de afstelling van het ontstekingstijdstip.
Al-met-al moeten we concluderen dat onze klassiekers best wel zullen blijven rijden op E10, maar dat we een aantal punten extra in de gaten moeten houden.
Tips, do’s en dont’s:
Aan de hand van de opgedane kennis hebben we zelf een lijstje gemaakt van de gevolgen van biobrandstof voor onze klassiekers en wat we er aan kunnen doen:
- Ethanol verdampt sneller dan benzine, dus de karakteristieken van de brandstof veranderen. Als de auto lang stil heeft gestaan kun je dit merken aan minder goed starten en sneller pingelen. Remedie: z.s.m. de tank vullen met verse benzine, bijvoorkeur met een hoog octaan getal. BP levert momenteel nog wel RON98.
- De benzine met ethanol trekt vocht aan. Dit kan roestvorming veroorzaken, met name in de benzinetank wat leidt tot verstopping en lekkages.
- Ethanol is een wat agressievere verbinding en dat heeft mogelijk invloed op slangen en pakkingen die met benzine in aanraking komen. Bijvoorbeeld omdat sommige weekmakers in de kunststof worden aangetast. Maatregelen zoals goed en vaker controleren en wat reserve spullen in de achterbak bij een langere reis kunnen ongemak voorkomen of verhelpen. En verder hopen we dat de klassiekerwereld eerdaags overgaat op slangen en afdichtingen die ongevoelig (inert) zijn voor ethanol.
- Velen onder ons rijden maar weinig op benzine. Omdat ze de auto maar incidenteel gebruiken voor een toerrit, of omdat ze altijd op LPG rondtuffen. Tank daarom de superieure labels van een willekeurig merk. Die additieven houden je motor schoner en voorkomen het vergummen van benzine.
- Houd je tank zo vol mogelijk, zeker als hem langere tijd wegzet. Dat vermindert verdamping en roestvorming in je tank.
- De additieven in de benzine zijn een gebalanceerde samenstelling. Eigen toevoegingen zoals octaanboosters verstoren die balans. Bovendien is de octaanverhogende werking van de bijmenging daardoor veel lager dan het etiket belooft. Een uitzondering hierop zijn loodvervangers. Die kunnen wel worden toegepast en blijven wel effectief.
- Er zijn (buiten Nederland) ook benzines verkrijgbaar met een hoger percentage bijmenging. Gebruik die zo min mogelijk en alleen als het echt niet anders kan.
Dank
Voor deze avond zijn we een aantal mensen en bedrijven veel dank verschuldigd: Broekhuis, voor het gebruik van de ruimte en de koffie, Albert Riemersma voor de stoelen, Henk van Silfhout voor het regelen van de ruimte en de presentatie door Total, Frits van der Gronde voor de prachtige foto’s en Gerrit en Sander van Total voor de informatieve en enthousiastmerende presentatie. We zien jullie graag terug voor het vervolg: de smeermiddelen.
Foto’s door Frits van der Gronde (http://www.fritsvandergronde.nl/): foto's technische avond regio midden 27-02-2014
Erik Wielink